Drie scholen voor laboratoriumonderwijs organiseerden een conferentie (LAB-dag) met als thema ‘de analist van de toekomst’. De LAB-dag was druk bezocht met docenten, teamleiders en managers van het middelbaar laboratoriumonderwijs uit het hele land. Zo ook docenten van het Middelbaar Laboratorium Onderwijs (MLO) van mboRijnland.
Het thema van de LAB-dag 2018 is aangedragen door mboRijnland. Els de Waard, onze opleidingsmanager MLO (Middelbaar Laboratoriumonderwijs), is tevreden over de opkomst. “We houden deze LAB-dag elke twee jaar, met ontmoeting als grote doel. Samen nadenken over het thema. Waar leiden we toe op? Zijn we nog actueel in de kennis die we overdragen?”
De LAB-dag 2018, georganiseerd door vertegenwoordigers van drie MLO-opleidingen, heeft als thema ‘de analist van de toekomst’. Het thema is aangedragen door mboRijnland. Els de Waard, onze opleidingsmanager MLO, is tevreden over de opkomst. “We houden deze LAB-dag elke twee jaar, met ontmoeting als grote doel. Samen nadenken over het thema. Waar leiden we toe op? Zijn we nog actueel in de kennis die we overdragen?”
Vol podium
Dagvoorzitter Erik Siebel laat een eerste formule los op de aanwezigen. Delen = vermenigvuldigen. Dat zal op deze 29e maart gebeuren in een debat vóór de pauze en een aantal workshops na de pauze. Voor het debat komen twaalf mensen het podium op, afkomstig uit het bedrijfsleven én het onderwijs. Het debat wordt geleid door Frank Geelink, voorzitter directie van het Techniek College Rotterdam. Voor hem een thuiswedstrijd!
Multidisciplinair
Wat voor professionals heeft het bedrijfsleven in die toekomst vooral nodig? Harry Flore, ceo van het farmaceutisch bedrijf HAL Allergy, antwoordt met een mooie oneliner. “Geen hoog- of laagopgeleide medewerkers, maar juíst opgeleide mensen.” Hij pleit voor ontschotting. “Op de ontwikkelafdelingen werken we veel in multidisciplinaire teams, met mensen van alle niveaus. In zo’n situatie kun je moeilijk de schotten overeind houden tussen mbo- en hbo- of academisch geschoolde medewerkers.”
Doorgaande leerlijnen
Manager Els de Waard erkent dit direct, wanneer we haar later hiernaar vragen. “De ontschotting in het bedrijfsleven is allang gaande. Daarom mogen wij in het MLO niet achterblijven. In de praktijk is een hbo’er niet altijd slimmer dan een mbo’er. Het kan niet zo zijn dat we een mbo’er alleen inzetten voor praktische handelingen en een hbo’er of academisch geschoolde medewerker voor theoretische kwesties of voor troubleshooting. In dat licht bezien is het van groot belang dat wij blijven investeren in doorgaande leerlijnen, van mbo naar hbo.”Het MLO binnen mboRijnland heeft een bevoorrechte positie, omdat het gebruikmaakt van het laboratorium van de faculteit Science & Technology van Hogeschool Leiden. Els de Waard: “Omdat we de budgetten delen voor het laboratorium bij elkaar optellen, kunnen we veel meer doen. Mbo- en hbo-studenten en docenten zien elkaar op de gang en in het laboratorium. Dan ontstaat er een haast organische samenwerking.”InnoverenOnno de Vreede, directeur Innovation and Human Capital bij de VNCI, de branchevereniging van de chemische industrie in Nederland, brengt vuurwerk in het debat wanneer hij zegt het MLO meer werk moet maken van innoveren. “De grote bedrijven zijn druk met digitalisering, robotisering en automatisering. Daarvoor worden werkprocessen opnieuw ingericht.” In zijn optiek hebben de scholen te veel een interne focus. “Heroriëntatie is daarom heel erg hard nodig.”
Daverend applaus
Patrick Pijnenburg, directeur faculteit Science & Technology van Hogeschool Leiden, pakt naar eigen zeggen ‘met een ongemakkelijk gevoel’ de handschoen op. “Als ik Onno zo hoor praten, lijkt het alsof we in het onderwijs slapen. Dat is uiteraard niet zo. Voor het hbo en het mbo is het onmogelijk om voorop te lopen in de ontwikkelingen. Als school dragen wij de basiskennis over op de studenten, zodat die straks adequaat kunnen inspelen op de veranderingen in de branche.” Als het over innoveren gaat, dan kunnen de opleidingen de keuzedelen daarvoor prima inzetten.
Willen mbo en hbo beter aansluiten op het bedrijfsleven, dan zal dat bedrijfsleven intensiever moeten participeren in het onderwijs. “Dat is meer dan afwachten wat voor jonge professionals het onderwijs straks aflevert. Dat is ook meer dan als bedrijf één keer per jaar een college verzorgen. We zullen een participatievorm moeten vinden waarin het bedrijfsleven, veel meer dan nu het geval is, input geeft aan het onderwijs. Daarbij blijft de rol van docent kennis overdragen. Hij legt bij de studenten de basis. Het bedrijfsleven brengt daarop een toplaag aan.” De met passie uitgesproken woorden leveren Patrick Pijnenburg een daverend applaus op.
Kern van discussie
Harry Flore brengt met overtuiging zijn senioriteit en expertise in dit debat in. Hij heeft in zijn loopbaan tal van bedrijven in Europa en Amerika van binnen gezien, óók in Silicon Valley dat geldt als hét Mekka van de datascience. “Ik kan jullie zeggen dat de analisten die ik daar ben tegengekomen zeker niet beter waren dan hun Nederlandse collega’s. Dus laten we elkaar niet in de put praten.”Els de Waard reflecteert graag op dit deel van het debat. “Dat raakt de kern van de discussie die nu speelt binnen het MLO. Gebruiken we de keuzedelen als verdieping of verbreding van de opleiding? Die discussie moeten we binnen ons eigen team nog verder voeren.”
Flexibiliteit
Patrick Pijnenburg wil met het oog op de toekomst kijken naar de structuur waarin het onderwijs wordt aangeboden. “Daarin moet meer flexibiliteit mogelijk zijn.” Met die boodschap wordt het debat afgerond. Na de pauze, met daarin veel gelegenheid voor netwerken, dirigeert Erik Siebel de aanwezigen naar de eerste workshop van hun keuze. Het was een mooi debat, gevoerd vanuit diverse invalshoeken. Is Els de Waard tevreden? “Tevreden ben ik wanneer deze discussie wordt voortgezet in alle docententeams. De aanzet daartoe was goed.”
Het beste voor de studenten
In de pauze wordt aan alle kanten getrokken aan Els de Waard. Ze vindt het niet erg. “Je ziet hoe makkelijk mensen hier met elkaar in gesprek raken. Die uitwisseling op landelijk niveau is zo belangrijk! Opleidingen komen elkaar tegen. Concurrenten? We hebben elkaar nodig om het beste te kunnen bieden aan de studenten.”