Werkplekleren en leertechnologie motiveren

Een peer feedback community, digitale beeldtafel en een virtuele leeromgeving. Het zijn niet direct de woorden waaraan je denkt bij onderwijs van de MBO Colleges Welzijn en Gezondheidszorg. Toch speelt deze leertechnologie een belangrijke rol in twee innovatieve praktijkleerroutes voor bbl-studenten.

De branches welzijn en gezondheidszorg veranderen door de snelle technologische ontwikkelingen in de samenleving. Robotisering, sociale media, biomedische nanotechnologie en kunstmatige intelligentie hebben grote invloed op het werk in deze sectoren. Het is belangrijk dat welzijns- en zorgprofessionals deze veranderingen een plek kunnen geven in hun werk. Dat vraagt om nieuw onderwijs. ‘Werkgevers in de zorg en het welzijnswerk vinden dat er nu een te groot gat is tussen de kennis die studenten op school leren en het werk dat ze in de praktijk moeten doen’, vertelt docent Sonja Jong.

Werkplekleren
Daarom start mboRijnland in nauwe samenwerking met CSS Breda met werkplekleren en leertechnologie. ‘In dit leertraject staan de werkervaringen van de studenten centraal in het onderwijs’, vertelt Sonja. ‘In alle opdrachten, werkvormen en gesprekken gaan we in op de ervaringen die studenten in de praktijk van hun baan opdoen.’

‘In dit leertraject staan de werkervaringen van de studenten centraal in het onderwijs’

Het werkplekleren wordt gegeven in de bbl-opleiding Verpleegkunde en de opleiding Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker. Beide opleidingen zijn verdeeld in periodes van tien weken waarin één thema centraal staat. ‘In de opleiding Verpleegkunde zijn dat de thema’s zorgverlening, organiseren en communiceren. Bij de opleiding Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker behandelen we bijvoorbeeld het thema opvoeding en ontwikkeling.’ Dat wil niet zeggen dat de inhoud van het onderwijs vooraf helemaal vastligt, integendeel zelfs. ‘De ervaringen van de studenten bepalen de inhoud. Die kunnen we niet sturen. Wel zorgen we er met onze opdrachten en werkvormen voor dat iedere werkervaring een leermoment wordt. Waarom hebben de studenten op een bepaalde manier tijdens hun werk gehandeld? Wat waren mogelijke alternatieven? Daar staan de studenten met elkaar bij stil. Ze geven elkaar feedback en zoeken samen naar de beste oplossing. Zo maken we het onderwijs relevant voor studenten, en het werkveld.’

Leertechnologie
Bijzonder is ook dat de docenten het onderwijs geven in de instelling waar de studenten werken. ‘Het onderwijs hebben we samen met de deelnemende instelling ontwikkeld. Het is ook hún traject.’ Tijdens de lessen bespreken en analyseren de studenten de praktijksituaties waarmee ze te maken hebben gehad. ‘Ook leggen de studenten en de docenten een verbinding met de competenties die de studenten moeten leren en de eisen die het kwalificatiedossier van de opleiding stelt. Gedurende het leertraject verzamelt de student bewijsmateriaal waarmee hij aantoont dat hij alle vereiste competenties beheerst,’ legt Sonja uit.

Vernieuwende beeldtafel
In het werkplekleren maken de docenten gebruik van innovatieve leertechnologie. Dit zijn werkvormen die gebruikmaken van ICT en andere moderne technologische ontwikkelingen. Sonja demonstreert de beeldtafel, een enorme interactieve tablet in de vorm van een statafel. Ze logt in en laat een film zien waarin een groot aantal fragmenten over communicatie elkaar opvolgen. ‘Iedere student selecteert door het tikken op het scherm zes beelden die voor hem of haar het meest symbool staan voor goede communicatie. Onder leiding van de docent gaan de studenten aan de hand van de gekozen beelden met elkaar in gesprek over de gemaakte keuzes. Samen moeten ze tot consensus komen over wat de zes belangrijkste aspecten van goede communicatie zijn.’ De beeldtafel wordt bijvoorbeeld ook gebruikt bij het onderwerp reanimatie. Hierbij moeten de studenten foto’s van een reanimatieproces in de juiste volgorde zetten. Sonja is erg positief over deze werkvorm. ‘Mensen in de zorg zijn vooral beelddenkers en minder gericht op teksten. Studenten zijn dan ook enthousiast over de beeldtafel. Ze zijn heel geconcentreerd en worden helemaal niet afgeleid. Die tafel brengt  echt hele fundamentele gesprekken op gang.’ Ze glijdt met haar vingers over het beeldscherm. ‘Studenten zijn hierbij heel fanatiek. Niet zo gek, zij bepalen zelf welke beelden worden gekozen, zij hebben de regie in handen.’ ‘Studenten zijn hierbij heel fanatiek. Niet zo gek, zij bepalen zelf welke beelden worden gekozen, zij hebben de regie in handen.’

Sonja selecteert ter illustratie uit de film zes beelden, die daarna als losse foto’s op het scherm verschijnen. ‘Normaal gesproken doe niet ik dat, maar studenten doen het. Ik heb geen invloed op hun keuzes.’ Ze geeft de beelden een naam en zet ze in volgorde van belangrijkheid. ‘Dat proces doen studenten in groepsverband. Waarom is het ene aspect belangrijker dan het andere? Dat zijn vragen waarmee ik het gesprek stimuleer.’ De uitkomst wordt niet alleen opgeslagen in het persoonlijk dossier van de studenten, hij komt ook eens drie keer terug via een leergame. ‘Die ontvangen de studenten op hun smartphone of laptop. In zo’n game moeten ze bijvoorbeeld de namen van de fragmenten over communicatie weer koppelen of de beelden weer in de eerder gekozen volgorde praten. Er zit ook een wedstrijdelement in. Ze gaan dan de strijd aan met klasgenoten. Wie heeft de meeste antwoorden goed? Wie is het snelst? De uitslag zien ze op het scherm. Maar het belangrijkste is dat deze games zorgen dat de kennis beter beklijft.’

Virtuele leeromgeving
‘Het leertraject heeft ook een virtuele leeromgeving. Belangrijk onderdeel daarvan is de peer feedback community. Hierin kunnen docenten én studenten opdrachten, filmpjes en informatiemateriaal plaatsen.‘ Sonja wijst naar een opdracht waarin studenten met een fotoverslag hun ambities voor de komende periode moeten verbeelden. ‘Andere studenten kunnen daarop feedback geven, net zoals op Facebook.’ ‘Een mooi voorbeeld’, staat er onder een foto van een student. ‘Die situatie heb ik ook meegemaakt. Best lastig.’ Zo’n reactie kan dan weer besproken worden, in de virtuele leeromgeving, of in de les. Volgens Sonja toont dit voorbeeld aan dat leertechnologie bijdraagt aan de professionele dialoog van studenten. ‘Ze leren nu vanuit zichzelf, vanuit intrinsieke motivatie. Het leerrendement is daardoor veel hoger.

Centrum voor Innovatief Vakmanschap
De leertrajecten worden ontwikkeld door het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) Welzijn en Zorg, waar mboRijnland penvoerder van is. In het CIV werken een groot aantal instellingen uit de zorg- en welzijnssector en mboRijnland samen aan het oplossen van opleidingsvraagstukken binnen welzijn en zorg. Dat gebeurt door middel van het ontwikkelen van modulair en certificeerbaar onderwijs, hybrideonderwijs in (wijk)labs en een practoraat (platform praktische innovatie).