Interview docent Venice

Op de Dag van de Leraar (5 oktober) Graag zetten we een docent in het zonnetje: Venice Atmopawiro, docent Entree op het Van Doornenplantsoen in Zoetermeer Het thema van de Nacht van de Leraar, dat morgen plaatsvindt op verschillende locaties in Leiden, heeft als thema ‘jij en jouw dromen’. Daarom vroegen we de docenten in dit interview naar hun dromen. Lees hieronder hun inspirerende verhalen. Veel respect en waardering voor alle docenten die vanuit vakmanschap en verbinding de studenten begeleiden met het ontwikkelen van hun talenten.

​​​​Venice Atmopawiro is 36 jaar woont in Den Haag. In coronatijd (augustus 2020) startte ze bij de Start-Up opleiding in Zoetermeer. Ze is docent Entree voor studenten die korter dan zes jaar in Nederland zijn. Ze vindt haar vak nog veel leuker nu ze weer fysiek kan lesgeven op school. 

Wie of wat heeft jou geïnspireerd om docent te worden?
“Ik had altijd het idee om na de middelbare school niet meer verder te studeren, maar te gaan werken. Op het moment dat ik mijn diploma in handen kreeg, tijdens de diploma-uitreiking, voelde ik ineens heel sterk: ‘Ik mag nu gewoon een hbo-opleiding volgen!’ Dat idee is blijven hangen en ik ben open dagen gaan bezoeken. Ondertussen kreeg ik van verschillende mensen in mijn omgeving te horen dat ik iets richting pedagogisch werker of docent zou moeten doen. Ik ben daardoor specifiek gaan zoeken naar opleidingen in die richting. Ik kwam bij de open dag van de HHS en liep langs bij de PABO. Daar werd ik zo enthousiast van wat ik hoorde en zag. Ik heb me gelijk ingeschreven en heb nog geen dag spijt gehad!”

Waarvan geniet jij het allermeest in jouw vak als docent en waarom?
“Het allermeest geniet ik van voor de klas staan en les te geven, wanneer er veel interactie is of wanneer er mooie gesprekken over het leven ontstaan tussen studenten tijdens een les. Ook geniet ik ervan wanneer ik er voor een student kan zijn, van mens tot mens. Studenten die veel hebben meegemaakt in hun leven en voor wie ik iets extra’s kan doen. Door er voor hen te zijn in de vorm van een gesprek waarin ik een luisterend oor kan bieden of advies kan geven.”

Wat is jouw grote droom als docent voor de wereld, je vak, je studenten, het onderwijs?
“Ik ervaar in onze organisatie en ook in de rest van onderwijsland dat er door de jaren heen meer randzaken in het werk zijn bijgekomen. Daardoor heb ik minder tijd om te doen waar ik voor ben aangenomen; de studenten en hun ontwikkeling!

Ik zou graag willen zien dat docenten meer tijd krijgen voor voor- en nazorg: voor en na de lessen tijd om er voor je studenten te zijn, maar ook een moment van rust voor jezelf als docent, tijd om lessen voor te bereiden, tijd om je klas op orde te brengen, onderzoek kunnen doen naar lesmateriaal, tijd om excursies te plannen, tijd om contact te leggen met gastsprekers, tijd om nieuwe methodes te implementeren.

Vooral zou ik willen dat er gezien wordt wat wij als docenten dagelijks weer doen en wat dat van een mens vergt om dit te kunnen. Ik hoop dat er een tijd gaat komen waarin we weer kunnen doen waar we voor gekozen hebben. Dat we dagelijks met voldoening naar huis gaan en niet met stress omdat we de lijstjes, de mailtjes, de randzaakjes niet op orde hebben. Terug naar de werkvloer, terug naar het onderwijs, terug naar waar onze passie mee begonnen is: bouwen aan mensen!”

Hoe probeer je elke dag weer jouw droom te realiseren?
“Door alert te zijn op wat er in de klas speelt en bij de student als individu. Er gebeurt veel in de hoofden van de studenten en alles heeft invloed op elkaar. Door scherp te zijn, door de lessen heen, op wat er echt speelt bij de studenten en daar iets mee te doen. Dat zorgt ervoor dat ik meer voor hen kan betekenen, van mens tot mens.”

Wat betekenen je collega-docenten voor jou in het bereiken van deze droom?
“We doen het samen! Ik heb mijn collega’s nodig om er te zijn voor de studenten, samen helpen we en bouwen we aan een mooie ontwikkeling.”

Welke collega is een inspiratiebron voor jou en waarom?
“Mr. Prins, docent Engels op mijn middelbare school. Ik denk nog vaak terug aan deze man, omdat hij er voor mij was van mens tot mens. Hij zag mij voor wie ik was, ondanks het kattenkwaad dat ik uithaalde. Hij was er altijd voor mij.

Dit is ook hoe ik voor de klas sta en gesprekken aanga met mijn studenten; je mag er zijn met al je gebreken en talenten! Ik heb ook gemerkt dat het werkt en loont om met deze instelling je studenten te benaderen. Studenten voelen zich gezien en gehoord, er ontstaat een veilig klimaat. In dit veilige klimaat komt ontwikkeling nog meer tot zijn recht en stellen studenten zich meer open naar jou als docent, maar ook naar andere studenten. Uiteraard werkt dit in het hele leven zo, zie elkaar en respecteer elkaar.”