Van amateurwielrenner naar Nederlands Kampioen

‘Ik ben pas laat begonnen, op mijn 28e, en heb mij steeds verder ontwikkeld. Ik heb altijd de uitdaging opgezocht door met hogere niveaus samen te rijden en daardoor ook veel ervaring opgedaan en ik weet dus ook hoe het is om niet de beste te zijn.’

Paul, docent Engels bij Welzijn & Zorg op de Ambonstraat, mag zichzelf Nederlands Kampioen wielrennen Masters 40+ noemen. Hij is ‘pas’ op zijn 28e begonnen met wielrennen, is nooit prof geweest en nu is hij Nederlands Kampioen!

Ten eerste gefeliciteerd! Hoe voelt het om Nederlands Kampioen wielrennen masters 40+ te zijn?
‘Dank je! Het is heel erg speciaal. Ik mag het hele jaar in het rood-wit-blauwe shirt rijden. Dat valt natuurlijk op en op de gewone weg zijn er veel mensen die mij groeten. Bij wedstrijden wordt er natuurlijk naar mij gekeken en word ik extra in de gaten gehouden. Het spelletje wielrennen wordt zo eigenlijk alleen maar leuker. Nederlands kampioen worden was echt mijn ultieme doel als amateurwielrenner en ik moet mijzelf nog wel even knijpen om te beseffen dat het ook echt gelukt is!’

Docent Paul op de eerste plaats!

Hoe lang ben je al professioneel wielrenner?
‘Dat ben ik dus niet. Ik ben pas laat begonnen, op mijn 28e, en heb mij steeds verder ontwikkeld. Ik heb altijd de uitdaging opgezocht door met hogere niveaus samen te rijden en daardoor ook veel ervaring opgedaan en ik weet dus ook hoe het is om niet de beste te zijn.’

Hebben studenten interesse in je fietskwaliteiten?
‘Zeker, alhoewel dat natuurlijk van klas tot klas verschilt. Ik vertel bij de start van een nieuwe klas altijd wat over mijzelf en we praten ook regelmatig over het weekend en wat studenten interesseert. Dat is altijd handig met de Engelse taal, omdat je dan ook de verleden tijd en de toekomende tijd moet gebruiken. Daarnaast leer je elkaar beter kennen en bouw je een band op wat nog veel belangrijker is! Sommige studenten vragen naar mijn wedstrijden en met één klas hebben we het gehad over ‘ded strijpie shirt, wit red, wait en bloe, joe ken rait in de hool jeer’ (Engelse vertaling=  That striped shirt with red, white and blue can you ride with the whole year). Extra leuk dat ze meegeleefd hebben en dat het dan ook echt gelukt is! Doordat mijn super lieve collega’s ook nog eens de school volgehangen hadden met posters heb ik extra veel reacties gehad. Echt heel erg leuk.’

Hoe draagt wielrennen voor jou bij aan je fitheid en energie?
‘Ik ben ooit begonnen door eerst heen en weer naar mijn werk te fietsen. Dat was van Zaandam naar Amsterdam, op een stadsfiets. Ik was (te) zwaar en had een slechte conditie. Dan ook nog eens een hele dag werken was echt wel pittig. Maar door vol te houden ging het steeds makkelijker en kreeg ik meer energie.’

‘Nu kan ik eigenlijk niet meer zonder. Doordat ik fiets naar werk kan ik mij mentaal voorbereiden, ontspannen, kom ik lekker fris aan en heb ik al lekker wat gedaan. In de auto heb ik dat veel minder. Door te fietsen heb ik de hele dag door meer energie en dat straalt af op de studenten. Wat ik nog wel eens hoor is ‘Zo, die heeft er zin in’ of ‘Hoe kan je nou zo vroeg al zo vrolijk zijn?’ Fietsen, dat is het antwoord! Daarnaast kan het helpen om ze uit te dagen om ook te gaan fietsen, als ik 35 kilometer heen en terug kan fietsen kunnen zij toch ook wel die 10 kilometer fietsen?’

‘Na een lange werkdag is het vervolgens ook weer heel fijn om weer lekker even een uurtje uit te waaien en de dag te verwerken. Ik kan daar echt naar uitkijken, waarbij ik in de auto er eerder tegenop zie; die drukte en stress van het spitsuur.’

Oké ik moet het toch even vragen: heb je (ooit) gebruik gemaakt van de fietsregeling bij mboRijnland en zo ja, heeft je dat geïnspireerd om nóg meer te fietsen? 😉
‘Jazeker! Bij de aanschaf van mijn jongste racefiets heb ik gebruik gemaakt van de fietsregeling. Dat ging heel makkelijk. Ook kan je accessoires en onderhoud opgeven. Super geregeld. Daarnaast is het ook fantastisch dat je voor de fiets dezelfde reiskostenvergoeding krijgt als de auto. Dat helpt mij weer om collega’s te stimuleren om ook met de fiets te komen. Het heeft mij niet geïnspireerd tot meer fietsen, maar dat gaat ook bijna niet. Het is wel heel fijn om te weten dat het gestimuleerd wordt door de organisatie en ik vind het erg positief voor de uitstraling van de organisatie.’